Hoe de Passo di Gavia profs aan het huilen kreeg
Op 8 juni 1960, vandaag zestig jaar geleden, passeerde de Giro d’Italia voor het eerst de machtige Passo di Gavia. Wat maakt de 2621 meter hoge beklimming zo gevreesd?
De Stelvio is hoger, de Mortirolo steiler en de Sella Ronda mooier. Wat maakt de Passo di Gavia dan zo speciaal? Zijn reputatie vooral. Het is een beetje zoals bij de Mont Ventoux: hij boezemt al angst in voor je goed en wel bij de voet bent. Dit is de berg die profs aan het huilen heeft gekregen. En nu moet ik. Slik.
Sneeuwmuur rechts, ravijn links
Het is op 8 juni 1960 dat Giro-directeur Vincenzo Torriani de renners voor het eerst over de 2621 meter hoge Alpenpas jaagt. De 23-jarige Italiaan Imerio Massignan demarreert aan de voet en heeft geen idee wat hem te wachten staat. ‘Ineens vond ik mezelf terug op een geitenpad vol gravel en stenen’, vertelt hij aan Cyclingnews.com. ‘Aan de ene kant was een zes meter hoge sneeuwmuur, aan de andere kant het ravijn.’ Wreed, noemt hij de beklimming vanuit Ponte Di Legno. ‘Fausto Coppi had hem fantastisch gevonden.’
‘Ik begon wel wat te rillen’
Het duurt 28 jaar alvorens het Giro-peloton opnieuw de Gavia aandoet. De ervaringen uit 1960 zijn blijkbaar vergeten en verkenningen zijn er niet geweest, zodat dat het peloton op 5 juni 1988 opnieuw compleet verrast wordt door dat smalle onverharde pad halverwege de klim. Dit keer komt er nog een extra uitdaging bij: hondenweer.
Johan van der Velde heeft ondanks de regen onderaan zijn jack en armstukken afgegeven en is gedemarreerd. Hij is ongevaarlijk voor de klassementsmannen, dus hij mag. Nu rijdt hij op het geitenpad en denkt: ‘Wat is dit, het lijkt de tijd van Wim van Est wel.’ De regen verandert in sneeuw, de wind trekt aan, de temperatuur daalt. ‘Ik begon wel wat te rillen’, zegt hij in 2003 bij Sportpaleis de Jong. ‘Maar ja, ik moest verder, hè.’
Een busje in om op te warmen
Even over de top van de Gavia krijgt hij van de koersdirecteur een regenjack aangereikt. Van der Velde stopt om hem aan te trekken, maar krijgt het met zijn bevroren handen niet dicht. Eerst glibbert Andy Hampsten voorbij, daarna Erik Breukink. ‘Toen wist ik dat winnen er niet meer in zat.’ Een kilometer later stapt hij in een busje om op te warmen, omringd door huilende collega’s. Hij verliest uiteindelijk 56 minuten. In Bormio wint Breukink de etappe.
De Gavia heeft z’n eigen zwarte gat
Het geitenpad is inmiddels keurig geasfalteerd. Het diepe ravijn is er nog wel. Slik. Rond de boomgrens worden de uitzichten wijdser, de lucht ijler. En net als je denkt dat het ergste achter de rug is, stuit je een paar honderd meter onder de top op een nieuwe uitdaging.
Je hebt tunnels en je hebt tunnels. Maar dit is een diep zwart gat zonder zichtbaar einde. Kom jij aan, met je flikkerlichtje uit de supermarkt. Ik herinner me de enige keer dat ik door de tunnel afdaalde. Mijn fietsmaatje hield een automobilist aan. ‘Kunt u even achter ons aan rijden en bijschijnen?’ Tuurlijk wilde hij dat. Zo zie je maar: waar een wil is, is licht aan het eind van de tunnel. Of zoiets.
Het weer maakt veel verschil
De Bormio-kant van de Passo di Gavia oogt een stuk vriendelijker dan die vanuit Ponte Di Legno. Hoewel de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik ’m vanaf daar steevast met mooi weer heb beklommen. Afdalen is er helemaal een feest, vooral op het laatste, razendsnelle stuk vanaf skidorp Santa Caterina.
Maar wie Erik Breukink bij Sportpaleis De Jong naar beneden ziet glibberen, weet dat ook deze zijde gemene kanten heeft. Massignan kent die eveneens. In de voorlaatste etappe van 1960 passeert hij met ruime voorsprong de top, op weg naar de eindzege in de Giro. Maar in de afdaling rijdt hij drie lek. Charly Gaul wint de etappe, Jacques Anquetil de Giro. ‘Ik kwam huilend over de finish en kijk nog altijd met spijt terug op die dag.’ Geknakt door de Passo Gavia. Hij zou niet de laatste zijn.
Een klootzak zijn ging bij Lance vanzelf (review)
Deze wielerdocumentaires slepen je de fietsloze zomer door
Strava trekt betaalmuur verder op: goed idee of doodsteek?
Hoe Zwift je seizoen kan maken én breken