De Canadese wielrenner Steve Bauer moest en zou Parijs-Roubaix winnen. In zijn hoofd denderde hij in volle vaart weg van de concurrentie, op zijn speciaal ontworpen kasseienfiets. Het liep anders.
Dit artikel is gepubliceerd als onderdeel van de rubriek Valse Start in Fiets nr. 4, 2019
Aan iedere geniale vernieuwing gaan de nodige hele en halve mislukkingen vooraf. Deze serie eert fietsen en fietsonderdelen die hun tijd te ver vooruit waren. Dit keer: de kasseienvreter van Steve Bauer uit 1993.
Steve Bauer, legendarische naam. Waarvan ook alweer?
De Canadees was een respectabele renner in de late jaren tachtig en vroege jaren negentig. Hij toonde zich een trouwe knecht van drievoudig Tourwinnaar Greg LeMond en reed zelf in 1990 acht dagen in het geel. Eerder dat jaar miste hij op een haar na de zege in Parijs-Roubaix: de finishfoto wees Vlaming Eddy Planckaert aan als winnaar. In de jaren daarop vervloog zijn hoop op een overwinning telkens al ver voor de finish. Het was reden voor zijn ploeg, het Amerikaanse Motorola, om hem aan het eind van zijn carrière nog één extra zetje in de rug te geven. Voor Parijs-Roubaix 1993 bestelde het team bij fietsleverancier Eddy Merkcx een speciaal karretje, dat Steve zo comfortabel en snel mogelijk over de helse steentjes van Noord-Frankrijk moest sturen.
Bedacht door Eddy Merkcx himself?
Nee, door Steve de Bauer himself. Of nou ja, de renner (die in zijn vrije tijd een fietsfabriekje bestierde) had het netjes gepikt. “Richard Dejonckheere, broer van Motorola-sportdirecteur Noel, had een wielertoerist gezien op een maffe fiets met een grote wielbasis en een lui achteroverhangende zitbuis”, vertelt de Canadees in het voorjaar van 2018 aan Rouleur.cc. “Richard zei dat de man als een speer over de kasseien ging. We gingen naar Eddy Merkcx, gaven hem de specificaties en vroegen hem de fiets te bouwen.” Het ding oogde alsof een circusolifant er zojuist een rondje mee door de piste had gereden. Bauer lachend: “Eddy was niet onder de indruk.” Integendeel. Toen het project mislukte en de hoon neerdaalde op de fabrikant, was de legendarische naamgever de eerste om zijn handen ervan af te trekken.
Waar zat ’m de fout?
Die grote wielbasis was op zich niet slecht bedacht: ook bij huidige endurance fietsen is de afstand tussen de wielassen groter dan normaal. Maar de Eddy Merckx Stealth (zoals Bauers bedenksel ging heten) was wel érg lang. Mede dankzij de zitbuis, die niet in een normale hoek stond van 72 à 74 graden, maar 60 graden. De kleine hoek moest de grootste schokken wegfilteren. Maar het zorgde er ook voor dat de berijder zo’n beetje dubbel op zijn fiets zat. Bauer trapte vooruit als een ligfietser en moest tegelijk voorover op zijn stuur steunen. Om de klappen op dat stuur op te vangen, was een verende RockShox-mountainbikevork gemonteerd. Het zadel had een grote opstaande rand aan de achterzijde, zodat de berijder zichzelf niet van zijn zetel zou trappen. Critici noemden het smalend een ‘chopperzadel’.
Als het maar werkt, toch?
Zeker, maar het werkte niet. Op de steentjes functioneerde het ontwerp afdoende. Althans, voor een wielertoerist. Niet voor een profcoureur die op de toppen van zijn kunnen door een veld van renners moet manoeuvreren. “De fiets was niet beweeglijk genoeg”, zegt Bauer nu. Daarbij is Parijs-Roubaix meer dan alleen kasseien. Tachtig procent van het parcours ging in 1993 over asfalt. Beroerd Noord-Frans asfalt, maar toch: asfalt. En op die ondergrond ondervond Bauer alleen maar nadelen van zijn dubbelgevouwen zit. Zoveel zelfs, dat het beste er al lang vanaf was toen aan het slot de ergste kasseienstroken opdoemden. Dat de Canadees ondanks die malle fiets toch nog 23ste werd, laat zien wat een fantastische renner hij in feite was.
Project mislukt dus?
Niet helemaal. De Stealth verdween inderdaad bij het oud vuil, maar de verende RockShox-vork beklijfde wel. Fietsfabrikant Eddy Merkcx stak hem het jaar daarop in een gewoon raceframe en dat leverde prompt de zege op. Wrang genoeg alleen niet voor de man die het bedacht had. De Moldaviër André Tchmil van de Belgische Lotto-ploeg ging met de eer strijken. De arme Steve Bauer zou Parijs-Roubaix nooit winnen.
Waarom rijden ze nu Parijs-Roubaix niet meer met verende voorvorken?
Omdat ze zwaar zijn en omdat er te veel energie nodeloos verloren gaat. Fietsfabrikanten zijn nog steeds druk op zoek naar manieren om bij racefietsen de klappen op het lichaam naar tevredenheid weg te filteren. Een kort veersysteem boven het balhoofd bijvoorbeeld (Specialized), of een los langs elkaar bewegende zit- en bovenbuis (Trek). Maar tegen de hotseknotsekasseien van Parijs-Roubaix is geen enkele techniek écht opgewassen. De vraag is of dat erg is. De Hel is er voor renners met een ijzeren gestel, met ijzeren spieren en een ijzeren wil. En de sterkste wint. Mooi toch?
Een klootzak zijn ging bij Lance vanzelf (review)
Deze wielerdocumentaires slepen je de fietsloze zomer door
Strava trekt betaalmuur verder op: goed idee of doodsteek?
Hoe Zwift je seizoen kan maken én breken