Niemand was zo ‘aero’ als Obree – Valse Start #4
De pogingen van werelduurlegende Graeme Obree om de snelste fietser op aarde te worden, waren letterlijk een martelgang. Met dank aan zijn zelfbedachte eipositie.
Dit artikel is gepubliceerd als onderdeel van de rubriek Valse Start in Fiets nr. 6, 2019
Aan iedere geniale vernieuwing gaan de nodige hele en halve mislukkingen vooraf. Deze serie eert fietsen en fietsonderdelen die hun tijd te ver vooruit waren. Dit keer: de aerodynamische fiets van Graeme Obree uit 1993.
Waarom was Graeme Obree een ‘werelduurlegende’?
De Schot was een van de vijf grootheden die in de gouden jaren 1993-1996 het werelduurrecord in handen had. Van zijn drie pogingen lukten er twee. Waar Miguel Indurain en Tony Rominger redelijk traditioneel materiaal gebruikten en Chris Boardman werkte met ingenieurs van autofabrikant Lotus, daar bouwde Obree een zelfgemaakte fiets die hij Old Faithful noemde. Francesco Moser pikte Obrees idee en reed er op z’n oude dag (in 1994 was hij 42 jaar) nog bijna een werelduurrecord mee.
Wat was dat precies voor idee?
Het was tweeledig. Deel één was de fiets. Old Faithful leek in niets op een traditionele baanfiets. Hij had een heel smal bottombracket, bedoeld om Obrees benen dicht bij de fiets te houden. Om te voorkomen dat zijn knieën het frame raakten, had de Schot zijn ros uitgevoerd zonder bovenbuis. Er waren driespaaks Specialized-wielen gestoken en in de balhoofdbuis zat een voorvork met één arm. En dan had het geval ook nog een bizar smal ossenkopstuurtje.
Viel er wel fatsoenlijk te fietsen op Old Faithful?
Nee, maar dat was ook niet de bedoeling. Je moest er vooral snél op kunnen fietsen. En dat ging Obree prima af. Hij plaatste zijn handen op de ossenkopjes en vouwde zijn armen dubbel, zodat hij praktisch met de borst op het smalle stuur lag. Met zijn hoofd vlak boven het voorwiel en de rug volmaakt bol had hij een houding die voor die tijd ongekend aerodynamisch was. Dat was deel twee van het idee.
Dus dat werelduurrecord verpulverde hij?
Dat zou je zeggen, maar nee. Franceso Moser had het bestaande record in 1983 gereden op een gewone baanfiets met ossenkopstuur, maar wel op dik 2200 meter hoogte in Mexico Stad. Obree deed zijn poging in het Vikingskipet in het Noorse Hamar. Op zeeniveau. Een wereld van verschil. Er is wel eens berekend dat Moser in ’83 gemiddeld 388 watt moet hebben getrapt. Om dezelfde afstand op zeeniveau te halen had hij 454 watt moeten produceren. Zo’n verschil is menselijkerwijs niet te overbruggen. Maar met het juiste materiaal en de juiste houding moest het lukken, wist Obree. Op 16 juli 1993 deed hij zijn eerste poging. Hij kwam bijna een kilometer te kort.
Balen. Wanneer deed Obree zijn tweede poging?
De volgende ochtend.
Grapje zeker?
Obree was een speciale. Hij dronk ’s avonds liters water, zodat hij ’s nachts telkens naar het toilet moest. Zo werd hij verplicht om op te staan en dat voorkwam dat hij stijf werd. De volgende ochtend om acht uur kroop hij weer op Old Faithful. Een uur en 51,151 kilometer verder takelde ze hem er weer af. Een werelduurrecord rijker.
Indrukwekkend!
Ja, wel lullig dat Chris Boardman het een week later alweer afpikte. Het was het begin van een felle rivaliteit. Maar dat verhaal wordt te lang om hier uit de doeken te doen.
Waarom rijdt tegenwoordig niemand meer in de eipositie?
Omdat de UCI hem verbood. Het was de paradox van de jaren negentig. Terwijl in het profpeloton valsspelers naar hartenlust konden experimenteren met bloeddoping, was de internationale wielerunie vooral druk met het bestrijden van ‘technische competitievervalsing’. Alles wat qua vorm afweek van de norm, kon op een kritische bondsblik rekenen. En met een beetje pech op een verbod. Zo ook het bijzondere stuur van Graeme Obree.
En toen?
Toen bedacht hij de ‘Supermanstijl’: een positie waarin hij met volmaakt gestrekte armen op een soort verlengd triatlonstuur lag. Die was even efficiënt als de eipositie, maar aanzienlijk comfortabeler. In 1995 werd hij er wereldkampioen achtervolging mee. Een jaar later pakte concurrent Boardman met Obrees vondst een werelduurrecord dat tot de dag van vandaag staat: 56,375 kilometer per uur. Maar je raadt het al: de UCI verbood het Supermanstuur en schrapte het record.
Kun je zeggen dat Obree zijn tijd te ver vooruit was?
Absoluut. Het heeft in ieder geval heel lang geduurd voordat de bond haar beleid wijzigde en de strenge technische teugels liet vieren. Sinds 2014 mogen renners ieder soort baanfiets gebruiken voor recordpogingen. De oude records van Obree (en Boardman) hebben een soort status aparte gekregen: ze zijn erkend, maar niet opgenomen in de nieuwe recordlijst. Een schrale troost voor de Schot, die met zijn pionierswerk een ware aanjager is geweest voor de ontwikkeling van zowel baan- als tijdritfietsen.
Een klootzak zijn ging bij Lance vanzelf (review)
Deze wielerdocumentaires slepen je de fietsloze zomer door
Strava trekt betaalmuur verder op: goed idee of doodsteek?
Hoe Zwift je seizoen kan maken én breken